krankebossen
Het natuurgebied de Krankebossen – ‘’t Broek’ voor de bevolking – ontleent zijn naam aan de historische eigenaar, de instelling van de Mechelse begijnen die instonden voor de verzorging en opvang van zieken en gewonden.
Historiek
De Krankebossen is een overblijfsel van het Waverwoud. In de vroege middeleeuwen strekte het Waverwoud zich uit tussen Nete en Dijle. Het bestond uit venen, bossen en open, heideachtige stukken. Natte en drogere stukken wisselen elkaar af. Vroeger deden de droge delen dienst als akker. Vochtigere terreinen werden ingenomen door bosjes en natte hooilanden. Ook vandaag is die structuur nog grotendeels aanwezig.
Het eigenlijke natuurgebied is gelegen in de bronzone van de Itterbeek, die behoort tot het Netebekken.
De percelen zelf vormen de bronzone van die beek en zijn gelegen op een hoogte van ongeveer 12 meter boven de zeespiegel. Het infiltratiegebied van die bron vinden we op de vlakbij gelegen Beerzelberg, een getuigenheuvel van 51,60 meter hoogte. Het water verplaatst zich via grachtjes naar de eigenlijke loop van de beek. Het water in het brongebied is zeer zuiver o.a. dankzij het inzijgingsgebied op de Diestiaanheuvel Beerzelberg. Het gebied houdt permanent water en in de winter staan grote delen blank.
Geologisch maakt het gebied deel uit van het Massief van Brabant. De Antwerpiaanlagen bestaan uit zeer fijne, kleiige, sterk glauconiethoudende (ijzerhoudende) zanden, terwijl het Rupeliaan bestaat uit zware of lemige, humeuze klei. Op deze plaatsen dagzomen de lagen van het Antwerpiaan en het Rupeliaan, dus kleiig of kleiig zand.
Natuurwaarde
Het gebied is beperkt afgebakend zodat de aanwezige belangrijke natuurwaarden kunnen worden beschermd. Het gaat hier over natte elzenbroekbossen en dotterbloem- en natte ruigtevegetaties. Typische waardevolle soorten zijn hier: moerasspirea, dotterbloem en zeggen.
Een klein deeltje van de Krankebossen is gewaardeerd als ‘zeer waardevol’, namelijk een poel in het bos.
Het natuurgebied ligt in een groot agrarisch gebied. Het gebied is een natte en schrale kwelzone (ijzerrijke kwel) die in de winter vaak onder water staat. De zones rondom de huidige vochtige boskernen worden verbonden met elkaar tot een klein maar waardevol natuurgebied voor mens en natuur. Het gebied omvat enkel de natte bronzones van de Itterbeek. De natuurdoelstellingen zijn ook beperkt gehouden tot enkel de natte zones die gevoed worden door kwelwater afkomstig van op de Beerzelberg (waar geen bemesting plaatsvindt). Zo kan dit natuurgebied goed ontwikkelen. Zeer veel van de omliggende gronden zijn in beheer van een paardenmelkerij. Ze worden naar Vlaamse maatstaf zeer weinig bemest, omdat dat niet goed is voor de paardenmelkproductie.
Beheer
De doelstellingen voor dit gebied zijn een combinatie van natuur- en cultuurbeheer. Ze vallen grotendeels samen met het versterken van de verschillende ecosysteemdiensten waar we als mens veel baat bij hebben. Zo wordt er gefocust op het verbeteren van de natuur en de biodiversiteit. Aandacht gaat naar de natuur als bron van inspiratie en ontspanning.
De populierenaanplantingen worden gekapt zodat de ondergroei alle kansen krijgt en langzaam evolueert tot elzenbroekbos. In de twee natste zones wordt gestreefd naar het behoud en de ontwikkeling van kernzones met broekbos en natte ruigte. De vochtige graslanden rondom de boskernen evolueren tot biodiverse en landschappelijk waardevolle graslanden, met plaatselijk enkele haagkanten en heggen.
Het merendeel van het perceel zal waarschijnlijk evolueren naar een vochtig zuur eikenbos zolang het met rust gelaten wordt. Rond de poel werd de sparrenaanplant verwijderd, daardoor heeft de vijver zich langzaam tot een eutrofe plas met fonteinkruiden ontwikkeld.
Exoten worden bestreden en gevaarlijke bomen worden gekapt vanuit een goed nabuurschap.