grote vijver van klein boom
Na het faillissement van de steenbakkerij besliste de gemeente Putte over te gaan tot de aankoop van de grote kleiwinningsput. Het gebied bestaat uit zowat 5 ha wateroppervlak en 3 ha aanpalende oevers en bosgebied. Het beheer werd toevertrouwd aan de Mechelse afdeling van de natuurvereniging Wielewaal, voorloper van de huidige vzw Natuurpunt.
Historiek
Ongeveer 30 miljoen jaar geleden was er een zee die heel Vlaanderen overspoelde, Rupeliaan genoemd. Die Rupeliaanzee was in onze streek vrij diep, zodat niet alleen de grove fracties (zand), maar ook de fijne (leem en klei) konden bezinken. Uiteindelijk duurde het ongeveer 3 miljoen jaar om dit kleipakket van 30 m dikte af te zetten. Daarna werd de kleilaag bedekt met zogenaamde ‘Zanden van Antwerpen’, op hun beurt een afzetting van de Diestiaanzee die regelmatig het noorden van België overspoelde. Laboratoriumonderzoek van stalen van de vijver van Klein Boom wijst op de aanwezigheid van ± 50% zuivere klei, 40% leem en 10% zand. Een deel van die kleibank vormt de west-oost georiënteerde heuvelrug die loopt van Onze-Lieve-Vrouw-Waver, over Putte en Beerzel naar Heist o/d Berg.
De vijver van Klein Boom is ontstaan uit een kleigroeve, klei die uitgegraven werd om er bakstenen van te maken. Dat gebeurde op grote schaal van ongeveer 1960 tot 1980. Het water van de vijver heeft een vrij lage zuurtegraad (pH). Vanwege de compactheid van klei zijn de oevers stabiel.
Doordat de kleiput zich vulde met regenwater ontstond er een vijver waarin zich een rijke biotoop ontwikkelde voor vogels en vissen. De diepte van de vijver varieert van ca. 5 tot 14 meter.
Natuurwaarde
In onze sterk verstedelijkte omgeving is een watergebied voor de natuur onmisbaar.
Als een van de eerste beheermaatregelen werden midden jaren negentig enkele poelen gegraven.
In tegenstelling tot de grote vijver die heel diep is, koud en zuur door salpeterafzettingen in de klei, bieden die poelen in diverse stadia van verlanding een uitgelezen biotoop voor kleine ongewervelde waterdieren en amfibieën. Voor de kleine watersalamander – Lissotriton vulgaris – is dit zelfs een van de beste voortplantingsplaatsen in de regio. Daarnaast vinden we er de alpenwatersalamander, bastaard-, meer- en bruine kikker en de gewone pad. Doordat de poelen enkel aangevuld worden met zuiver oppervlakkig kwelwater en regenwater en ze bovendien vrij vlug opwarmen, vinden ook eendagsvliegen, slijkvliegen, libellen en waterjuffers hier een uiterst geschikte biotoop. Vooral de aanwezigheid van watersnuffel – Enallagma cyathigerum – is hier vermeldenswaardig, naast lantaarntje, houtpantserjuffer, keizerlibel, gewone oeverlibel en diverse heidelibellen.
Het bosgebied is op zijn beurt de ideale broedplaats voor tal van zangvogels. Op de droge oevers komen nog heel wat oudere bomen uit de vroegere boomkwekerij voor. Spontaan ontstaat op de drogere gedeelten een vegetatie van berken en brem, met bramen.
Rond berken en wilgen doet een aantal mutualistische paddenstoelen het heel goed. Die paddenstoelen helpen de bomen en planten met het absorberen van water en mineralen, zodat die goed kunnen groeien. In ruil daarvoor krijgen zij weer suikers terug van de boom of plant, waar ze dan weer van kunnen groeien.
Vanuit de kijkhut heb je een mooi uitzicht op de vijver en de talrijke watervogels.
Voor de vogels is de Grote Vijver een belangrijk overwinteringsgebied.
Beheer
De ecologische natuurwaarde van de vijver en de omgeving moet behouden en waar mogelijk versterkt worden. Zo bekomt men een natuurgebied voor watervogels, met gevarieerde oeverbeplanting, interessante riet- en biezenvelden, alsook bomen en bosjes voor zangvogels. Naarmate de beplanting ouder wordt, zullen er nog meer vogels aangetrokken worden.
Langs de oevers wordt het gras regelmatig gemaaid. Daar vindt men een interessante kruidenvegetatie met teunisbloem, klein hoefblad enz.
Om de ecologische waarde van de vijver te verhogen, kan de diepte van de kleiput gedeeltelijk gedempt worden (met niet-verontreinigde gronden) en kan er een eiland gerealiseerd worden. Dat biedt een rustige broedplaats en zorgt eveneens voor een grotere variatie aan watervogels. Dat zal ook het visbestand ten goede komen.
De oevers aan de kmo-zone en aan de zijde van het containerpark zijn afgeschermd, ook door de aanplant met wintergroene struiken zoals hulst, taxus en kardinaalsmuts.
Gezien de aard van het domein zullen bezoeken alleen toegelaten worden onder begeleiding.