HOGE BEEMORTEL

HOGE BEEMORTEL

Historiek
De kaart van Ferraris uit 1777 toont ons een bosgebied van enkele tientallen hectaren tussen de huidige baan Wolzakken en de Leuvensebaan. Opvallend is de aanwezigheid van graslanden tot diep in het bos. Het bos werd lange tijd gebruikt voor gerief- en hakhout. Vooral de bossen langs de Wolzakken zijn ondertussen grotendeels verdwenen. Nu zijn er enkel nog houtkanten en soms herbeboste percelen met o.a . populier en op de drogere delen grove den. De Schranshoeve is in de 18e eeuw ook al prominent aanwezig in het landschap.

De lokale benaming van deze bossen is de ‘Schransbossen’, naar de dubbele schrans met mei- en sleedoornhaag in het bos. Op die plek zouden de veehandelaars, onderweg naar het slachthuis van Anderlecht, hun vee ‘s nachts ondergebracht hebben en het zo relatief gemakkelijk beschermd hebben tegen veedieven. Slechts sinds enkele decennia is dit deel van het gebied verbost. Er is nog steeds een overblijfsel van die dubbele schrans zichtbaar.

Het natuurgebied bevindt zich in een lokale depressie waar gedurende lange tijd al het fijner, organisch en lemiger materiaal uit de omgeving zoals Beerzelberg is binnengespoeld en afgezet, in een anders zandige omgeving. De naam ‘Hoge’ zou dan ook afkomstig zijn van ‘Hoge Beemden’. In de 19e eeuw zou men hier een landbouwmethode toegepast hebben waarbij hoge beemden (beemde = graslandperceel in beekvallei, nat weiland) gecreëerd werden door ze op te hogen met de vruchtbaarste grond die beschikbaar was. Die grond kwam uit de beken die tussen de percelen liepen of werd afgeschraapt van de hooilanden, die voorzien waren voor de dieren. Zo kon men tegelijkertijd aan akkerbouw en veeteelt doen. De niveauverschillen in het landschap zijn op heden op sommige locaties nog zichtbaar. De lager gelegen delen werden op termijn moerassen en onbruikbaar. De term ‘mortel’ zou afkomstig zijn van moer = stuk drassig land, moeras. De Hoge Beemortel zou je dan ook kunnen omschrijven als een moerasbos.

In de hoger gelegen gebieden (tertiaire duinen) ontstond een heidelandschap (Kalverheide).  Aangezien die droge stukken het meest geschikt waren om te bebouwen is de heide nagenoeg volledig verdwenen.

In 1998 kwam het eerste stukje van het gebied in eigendom van de vzw Natuurreservaten, voorloper van Natuurpunt. In 2002 werd het statuut van erkend natuurreservaat bekomen.  Sinds 2007, na een eerste uitbreiding, bedraagt de oppervlakte in beheer van Natuurpunt 13,8 ha.

Natuurwaarde
Het gebied ligt in een lokale depressie (+/- 6m boven de zeespiegel), waar de Wolzakkenleibeek en Krekelbeek (voorheen Valkenlaerebeek) samen komen en verder gaan als Krekelbeek en Verbindingsbeek. Die beken worden gevoed door regenval op Beerzelberg (hoogste punt van de provincie Antwerpen op  51,6 m boven de zeespiegel). Doordat het verval in het gebied wegvalt en door de hoge toevoer bij hevige regenval komt het gebied regelmatig blank te staan. Zo ontstaat er een vrij unieke situatie en bevat het gebied tal van waardevolle natuurelementen.

  • Verschillende gemeenschappen op een kleine oppervlakte
  • Zuur eiken-berkenbos : duidt op zandige bodem met lijsterbes als ondergroei
  • Eiken-haagbeukenbos : langs de beken, wijst vooral op leem in de ondergrond. Hier vindt men als ondergroei hazelaar, slanke sleutelbloem, lelietje van dalen en dalkruid.
  • Essen-olmenverbond : op de dijken, de hogere, drogere stukken die gedraineerd worden
  • Elzenbroekbos : in de depressies, de natste delen. Hier komt ook sleedoorn voor.
  • Prachtige kleuren van de voorjaarsbloeiers zoals gulden boterbloem, bosanemoon, speenkruid, pinksterbloem, slanke sleutelbloem
  • De maretak is markant aanwezig in en rond de Hoge Beemortel. Vooral in de winter valt dit op want dan vormt deze wintergroene plant een schril contrast tegen de kale populierentakken.
  • De koningsvaren komt voor op zure, vochtige, beschaduwde plaatsen. Zijn bladeren kunnen wel tot 2 m hoog worden en vormen een koninklijke verschijning.
  • In de zomer kan je hier wandelen tussen enkele grote grazers, Schotse hooglanders of Galloways. Er worden regelmatig jongen geboren.
  • De kans is groot dat je tijdens je bezoek verwelkomd wordt door de lach van de groene specht of het geschreeuw van de buizerd. Met wat geluk kan je ook de iets schuwere zwarte specht spotten.
Maretakken
Maretakken

Natuurbeheer

  • Inzetten van grazers. Het graasgedrag van de Galloways  zorgt voor een structuurrijke natuur met een grote verscheidenheid aan planten en dieren
  • Gericht maaien om schrale vegetaties en soortenrijke wei- en hooilanden te bekomen
  • Onderhoud van de houtkanten en houtwallen die de graslanden omsluiten
  • Sommige stukjes hooiland laten we verruigen want dat is interessant voor tal van broedvogels
  • Verwijderen van exoten zoals Amerikaanse vogelkers en Amerikaanse eik ten voordele van zomereik en lijsterbes
  • Hakhoutbeheer nabij groeiplaatsen van de koningsvaren om zo de varen de nodige ruimte te geven, het verwijderen van de strooisellaag en bramenstruwelen zodat de zaden kunnen kiemen op een naakte bodem
  • Periodiek kappen van wilg en zwarte els om het moeras in het centrale gedeelte open te houden en de typische moerasvegetatie (o.a. gele lis) alle kansen te geven
  • De waterkwaliteit van de beken kan veel beter en eutrofiërende invloeden zoals bemesting zouden best verminderen, maar hiervoor is Natuurpunt afhankelijk van derden
Begrazing door Galloway runderen
Begrazing door Galloway runderen

Door een afwisselende biotoop te creëren is dit een aantrekkingspool voor verschillende dieren. Het beheer is er dus op gericht een afwisselend landschap te bekomen met gesloten bos, houtwallen en houtkanten, bloemrijke graslanden, ruigten en struwelen. Dat is de beste garantie voor het creëren van een landschap met hoge natuurwaarde, zowel voor plant, dier als mens.